De bestuursrechter van de
rechtbank Overijssel verklaart 29 beroepen in de zogenaamde ‘stikstofzaken’ van Coöperatie Mobilisation for the Environment (MOB) en Vereniging Leefmilieu (VL) tegen de provincie Overijssel gegrond.
MOB en VL hebben meerdere zaken aangespannen over afgegeven natuurvergunningen, het beweiden en bemesten zonder natuurvergunningen en het niet optreden tegen PAS-melders. Ze willen de 'stikstofproblematiek' nog hoger op de politieke agenda.
De uitspraak betekent dat het provinciebestuur opnieuw naar de vergunningen moet kijken en ook daadwerkelijk onderzoek moet doen. De uitspraken zijn geanonimiseerd volgens de
anonimiseringsrichtlijnen . Daardoor is niet te achterhalen om welke bedrijven het gaat. Wel is te lezen dat verschillende bedrijven gekoppeld worden aan specifieke Natura 2000-gebieden in Overijssel: Rijntakken, Engbertsdijksvenen, Landgoederen Oldenzaal, Vecht- en Beneden-Reggegebied, Boetelerveld, Wierdense Veld, Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht en
Olde Maten & Veerslootslanden . Eén bedrijf ligt op slechts 50 meter afstand, de meeste andere op vele kilometers afstand, tot ruim 9 kilometer van het dichtstbij gelegen Natura 2000-gebied.
MOB en VL hebben de rechtbank gevraagd niet alleen in te gaan op de specifieke kwesties waar de beroepen over gaan, maar om ook in een breder perspectief iets te zeggen over de 'stikstofproblematiek'. In de handhavingszaken hebben zij aangevoerd dat deze verzoeken niet gericht zijn op het laten beëindigen van (een deel van) de bedrijfsvoering van de veehouderijen. Zij willen er met deze zaken voor zorgen dat de stikstofproblematiek hoger op de politieke agenda komt. De rechtbank overweegt hierover in alle beslissingen dat zij alleen juridisch kijkt naar de voorgelegde zaken. De rechtbank wijst erop dat zij een controlerende taak heeft en geen bestuurlijke taak. Daarom heeft de rechtbank alleen een juridisch oordeel gegeven over de besluitvorming van de provincie in deze specifieke zaken.
Volgens de provincie hebben veehouders geen natuurvergunning nodig voor het beweiden en bemesten, omdat kan worden uitgesloten dat deze activiteiten significant negatieve effecten hebben op nabijgelegen Natura-2000 gebieden. De provincie heeft de handhavingsverzoeken MOB/VL daarom afgewezen. MOB/VL zijn het hier niet mee eens en zijn daarom in beroep gegaan bij de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat de provincie onvoldoende heeft onderzocht of het beweiden en bemesten significant negatieve effecten kan hebben op nabijgelegen Natura-2000 gebieden en daarom moet de provincie dit onderzoek alsnog doen. De rechtbank verklaart de beroepen van MOB/VL dan ook gegrond.
De rechtbank oordeelt dat de provincie onterecht meerdere natuurvergunningen aan veehouders afgaf voor het houden van vee in stallen. De provincie verleent zo’n natuurvergunning alleen als een goede beoordeling is gemaakt van de gevolgen die het houden van het vee heeft voor de Natura 2000-gebieden die rond het bedrijf liggen. In de meeste gevallen oordeelt de rechtbank dat niet met zekerheid kan worden gezegd dat het houden van het vee de Natura 2000-gebieden niet zal aantasten. De meeste veehouders willen hun stallen voorzien van emissiearme stalsystemen. In theorie leidt het houden van vee in zulke stallen tot een lagere stikstofuitstoot dan het houden van vee in een gewone stal. Daarom is de provincie hierbij uitgegaan van lagere emissiefactoren.
De rechtbank vindt dat de provincie dit niet mocht doen, omdat er twijfel bestaat of de emissiearme stalsystemen in deze concrete gevallen wel leiden tot de verwachte verlaging van de stikstofuitstoot. De rechtbank verklaart de beroepen in deze zaken dan ook gegrond en vernietigt de bestreden besluiten. De provincie moet nieuwe besluiten nemen op de aanvragen van de veehouders voor een natuurvergunning. In twee gevallen oordeelt de rechtbank dat geen natuurvergunning nodig was en zo’n vergunning daarom niet kon worden verleend. In die gevallen wijst zij de aanvragen van de veehouders alsnog af.
MOB en VL deden ook meerdere verzoeken bij de provincie om handhavend op te treden tegen agrarische activiteiten die plaatsvinden op basis van het voormalige Programma Aanpak Stikstof (PAS). Tussen 2015 en 2019 was op grond van het PAS voor activiteiten met een beperkte stikstofuitstoot geen vergunning nodig en konden veehouders volstaan met een melding bij bijvoorbeeld een uitbreiding van een veehouderij. In 2019 oordeelde de Raad van State dat het PAS niet als basis kon dienen om toestemming te geven voor activiteiten die stikstof uitstoten. MOB/VL zagen hierin aanleiding om de provincie te verzoeken om op te treden tegen deze veehouders. De provincie weigerde dit, onder andere omdat volgens de provincie de stikstofuitstoot van de veehouders verwaarloosbaar was en de ecologische effecten zeer klein zouden zijn.
De provincie heeft dit besluit volgens de rechtbank echter onvoldoende onderbouwd. Zo heeft de provincie onvoldoende inzichtelijk gemaakt wat de stikstoftoename is en is niet voldoende in kaart gebracht wat de gevolgen van niet handhaven zijn voor de betrokken Natura 2000-gebieden. De rechtbank is van oordeel dat de bestreden besluiten niet in stand kunnen blijven. De provincie moet nieuwe besluiten nemen en daarbij alsnog zo scherp mogelijk vaststellen wat de relevante feiten precies zijn en inzicht geven in wat de gevolgen van stikstofuitstoot op de beschermde natuurgebieden zijn.