Geertjan Lassche: `Helden bestaan niet, heldendaden wel`

Foto: Eelco Kuiken

`Wat deden de Staphorsters en Rouveners toen de Duitsers in de meidagen van 1940 de regio binnenvielen? Het antwoord: ze deden niks, ze bleven binnen en keken de kat uit de boom. Verzet was er nauwelijks, dat gold overigens voor veel regio’s in Nederland. Helden bestaan niet, heldendaden wel.`

Journalist en meerdere malen bekroond documentairemaker Geertjan Lassche, specialist als het gaat om de Tweede Wereldoorlog, nam groep 8 van gereformeerde basisschool De Levensboom uit Rouveen – zijn eigen oude school- gistermiddag op sleeptouw langs oorlogslocaties in de gemeente Staphorst. Dat zijn er best veel. Kern van zijn verhaal: ook hier woonden gewone mensen die niet te veel risico wilden lopen. Ze keken de kat uit de boom. Verzet was er nauwelijks. ‘Een aanklacht? Is er iemand schuldig? Nee. Er is niemand schuldig. Zo was het gewoon. Mensen zijn geen helden.’

Lassche die meerdere documentaires en films maakte over oorlogshandelingen en – verhalen, wil dat de jeugd de verhalen van de oorlog blijft horen. De schoolklas ging naar de plek in Rouveen waar in de nacht van 4 op 5 september 1942 een Engelse bommenwerpers neerstortte. Drie inzittenden stierven. Acht geallieerde vliegtuigen stortten in de oorlog neer in de gemeente Staphorst. Het totale aantal bemanningsleden van deze acht vliegtuigen die de Duitsers uit de lucht schoten, bedroeg 45. Twintig kwamen om het leven.

‘Daar, bij dat rijtje bomen kwam het vliegtuig neer, bijna loodrecht kwam het naar beneden’, legde Lassche zijn jonge gehoor uit. Van 5500 meter hoogte boorde het vliegtuig zich brandend in de grond. Het hele dorp was verlicht, zoveel vuur scheerde er langs de hemel.

De plaatselijke bevolking ondernam weinig actie. Een vliegenier kreeg een glas melk bij een boer. Ze werden alle vier gearresteerd door de plaatselijke politie van Staphorst en Nieuwleusen en overgedragen aan de Wehrmacht. De Engelsen overleefden de oorlog wel. De drie slachtoffers van de crash liggen begraven op de Rouveense begraafplaats. De schoolklas legde er bloemen. Allemaal jonge gasten die rusten in Rouveense bodem.

Helden bestaan volgens Lassche niet. Heldendaden wel. ‘Die vliegers in die bommenwerpers, die mensen verrichtten heldendaden. Verzet was er in die beginjaren in de oorlog nauwelijks. Later wel, vooral in Meppel, waar een bekende verzetsgroep actief was. Wijlen Gerrit Gunnink waar Lassche de film ‘Nooit meer laf’ over maakte was een van hen. Ook in de Staatsbossen in Staphorst zat een verzetsgroep van Cornelis Bonvanie. Ook die locatie bezocht de schoolklas.

Lees ook: Vlak voor de bevrijding vallen er in Punthorst tien doden

Een andere plek die de kinderen bezochten, was de Afschuttingsweg, ook wel de Jodenweg genoemd. Joodse dwangarbeiders die in 1942 in kamp Conrad in Rouveen zaten, legden wegen en kanalen aan, onder andere de Afschuttingsweg. 344 Joodse mannen zaten in drie werkkampen in Staphorst: Beugelen, Conrad en het Wiede Gat. Op 3 oktober 1942 werden ze afgevoerd naar de vernietigingskampen. Zes overleefden het uiteindelijk.

‘In Staphorst werden we van fatsoenlijke burgers dwangarbeiders gemaakt’, vertelde een van de overlevenden Coenraad Rood jaren later. Lassche wil erkenning dat de Joden dwangarbeid verrichtten en dat de gemeenschap tot op de dag vandaag hier de vruchten van plukt. Hij pleit ervoor de Afschuttingsweg als eerbetoon Jodenweg te noemen. Hij wil dat de gemeente dit doet, omdat de gemeenschap al jarenlang van sloten en wegen gebruikmaakt. ‘Geen burgerinitiatief, maar juist van bovenaf.’

Zonder dat ze het door hadden, waren de Joodse mannen al in een beginfase van de oorlog in de holocaust beland. Want dat de werkkampen uit voornamelijk Joden bestonden, was geen toevalligheid. De Joodse werkkampen waren toen al onderdeel van een uitgekiend masterplan van de nazi’s om Joden te clusteren. Zo werd het makkelijker om ze uiteindelijk systematisch te kunnen vernietigen. ‘Hier liepen ook Joden rond met een Jodenster’, aldus Lassche.

Vorig jaar deed de journalist ook al een pleidooi voor erkenning van de dwangarbeid. Sindsdien is er een werkgroep bezig om te onderzoeken wat er mogelijk is. ‘Via deze werkkampen werden lokale belangen gediend, op verzoek van de lokale overheid (projecten waren al voor de oorlog aangevraagd voor de werkverschaffing). Daarom is het van belang dat deze arbeid erkend wordt.’

Lees ook: Dochter copiloot: `Dankzij u staan mijn kinderen en ik hier`

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen